Bosweg 7

Situatie 2019

Het adres was tussen 1910 en 1930 Schelle B 178.
Tussen 1930 en 1947 Schelle B 212 en daarna Bosweg 7.

Kadastrale kaart 1832, het groen is bosperceel van Jan Aalbers.

1832 – 1874

Het donkergroene perceel was in 1832 eigendom van Jan Aalbers [1780 – 1833], hij was getrouwd met Marrigje Freriks Aalberts [1788 – 1851]. Zij woonden op de grote boerderij aan de Schellerbergweg 14.
Jan overleed in 1833 zodat zijn vrouw Marrigje de bezittingen op naam kreeg.
Vanwege het overlijden van Marrigje in 1851, werden de bezittingen in 1852 al dan niet binnen de familie verkocht. De zoon van Jan en Marrigje, Frederik of Fredrik [1812 – 1875] kocht waarschijnlijk uit de boedel diverse percelen bouwland en weiland. Het bos zal inmiddels gekapt zijn.
Frederik is in 1843 gehuwd met Hendrina Luchtenbelt [1815 – 1848] geb. te Oldeneel.
Frederik en Hendrina kregen 4 dochters, Aaltje overleed op 13 jarige leeftijd, Marrigjen, en de tweeling Egberdine en Johanna. Ook zij woonden aan de Schellerbergweg 14.
Na het overlijden van Frederik zijn vrouw Hendrina in 1848, huwde Frederik in 1853 met Gerridina Aalbers, [1834 – 1894] dochter van Dries Aalbers en Aaltje Meulink uit Langenholte.
Gerridina Aalbers huwde dus op net 18 jarige leeftijd en werd gelijk stiefmoeder van Marrigjen die 8 jaar was, en de tweeling Egberdine en Johanna, die 7 jaar waren.
Frederik Aalbers en Gerridina Aalbers kregen 11 kinderen, waarvan er 5 vroegtijdig overleden.

In 1870 worden er een aantal percelen kadastraal verenigd en ontstaat perceel M 1233.
In 1874 wordt er een huis gesticht, 52 ca. groot met kadastraal nr. 1276.

De woning uit 1874 zoals die er nu nog staat.

1874 – 1930
De eerste huurder wordt Albert Katgert [1844 – 1910] voor 30 gulden per jaar. Albert was arbeider dus het is aannemelijk dat hij bij zijn huisbaas, Frederik Aalbers in dienst was. Hij was in 1865 gehuwd met Garrigje Bredewold [1842 – 1907], zij kregen 10 kinderen waarvan er 4 vroegtijdig kwamen te overlijden.

Frederik komt in 1875 te overlijden waardoor zijn weduwe Gerridina, haar kinderen, stiefdochter Egberdine en haar man Willem Bonte, in 1876 eigenaren werden.
Gerridina hertrouwde in 1876 met Klaas van ’t Ende [1845 -1922] uit Ittersum. Uit dat huwelijk werd in 1880 nog dochter, Gesina geboren.
Na het overlijden van Gerridina in 1894 komt het eigendom in 1895 bij Klaas van ’t Ende. Op enig moment komt de naam van zijn dochter Gesina ook in beeld als eigenaar.

In 1902 en1903 wordt er bijgebouwd.

Voor of na het overlijden van huurder Albert Katgert in 1910, heeft zijn zoon Hendrik nog kort als huurder te boek gestaan. Na Hendrik Katgert komt de naam A. Meuleman nog in beeld als huurder.

In 1911 trouwde Gesina, 30 jaar oud met Gerrit Jan van Ittersum, geb. 1866. Gerrit Jan was huis/tuinman bij de familie Greven bij huize Schellerberg en woonde in het koetshuis. Het is zeer aannemelijk dat Gerrit Jan en Gesina na hun trouwen aan de Bosweg zijn gaan wonen. Op 28-07-1912 wordt zoon Gerrit geboren.

Er wordt in 1912 een nieuwe boerderij gebouwd kadastraal nr. 1960.

In 1912 werd er een nieuwe royale boerderij gebouwd door Gesina en Gerrit Jan.
De oude woning werd verbouwd tot schuur. Gerrit Jan staat op enig moment ook te boek als landbouwer.
Hij heeft dus de kans gepakt om na zijn huwelijk met Gesina en de bouw van de nieuwe boerderij boer te worden.

Gerrit Jan van Ittersum met zijn vrouw Gesina van ’t Ende en zoon Gerrit,
voor de in 1912 gebouwde boerderij. Rechts Gerrit Jan.

Vader Klaas van ’t Ende overleed in 1922 waardoor het eigendom door de boedelscheiding op naam komt van Gerrit Jan van Ittersum en binnen afzienbare tijd komt het op naam van Gerrit van Ittersum. In 1930 verkocht Gerrit de boerderij aan Gerrit Jan Lode.
Gerrit Jan Lode was bankwerker bij de Ned. Spoorwegen en woonde toen aan de Wipstrikkerallee.
Het lijkt erop dat hij pandjesbaas was want hij bezat veel onroerend goed.

1930 – 1953

Prov. Overijsselse en Zwolsche Courant
In 1931 wordt de boerderij verbouwd tot 2 woningen/boerderijtjes, nr. 5 en nr. 7.
De kadastrale deling vindt pas plaats bij de verkoop in 1953 aan de familie Groen.

Wie tussen 1930 en 1940 op nr. 7 woonde is vooralsnog niet bekend.
Vanaf 1940 huurde de familie Schrooten de woning/boerderij Bosweg 7.
Jan Alfers Schrooten [1900 – 1980] is in 1925 gehuwd met Evertje Binnendijk [1903 -1997]
Bij zijn trouwen stond hij als landbouwer te boek.
Zij woonden in een boerderijtje in Haerst, alwaar 7 kinderen geboren werden.
In 1940 werd het boerderijtje verkocht en kwamen zij in Schelle aan de Bosweg 7 te wonen.
Jan Alfers werd in die tijd broodventer en werkte daarnaast 2 dagen op de “Schellerberg”.
Mogelijk hield hij ook nog een paar koeien?
Het gezin werd in Schelle nog uitgebreid met 3 kinderen.
Het gezin Schrooten woonde er tot de verkoop van Bosweg 7.

Vader en moeder Schrooten met hun 10 kinderen.

1953 – 2020

Prov. Ov. Zw. C.

Via een veiling in 1953, werd de koper van de woning/boerderij, Goossen Groen.
1953 – 2020
Goossen Groen [1916 – 1979] is 12 september 1940 getrouwd met Johanna Hermina Borst [1913 – 1976].

Johanna en Goossen, 1969

Zij komen vanaf de Borst boerderij aan de Oude Deventerstraat weg (“Oude Rozeboom”) en gaan met hun gezin aan de Bosweg 7 wonen. De boerderij had aan de achterkant de stal met ruimte voor 7 koeien en er was in de schuur ook ruimte voor 7 koeien jongvee en een paard.

De nog zichtbare overblijfselen van de koeien stal.

Goossen en Johanna hebben 4 dochters. Goossen is landbouwer/veehandelaar.
Voor de veehandel heb je in die tijd een diploma nodig, hetgeen Goossen ook bezat.

Op de 1e verdieping zijn enkele slaapkamers gemaakt.
Op enig moment werd er in Herxen ook de boerderij “De Westerbeek” gekocht, waar de ouders van Goossen woonden.
Hier werd o.a. jongvee gestald en het fruit uit de boomgaard geoogst voor de verkoop.

Terwijl Goossen handel dreef, runde Johanna de boerderij. Dankzij haar opleiding aan de Modevakschool in Zwolle was zij zeer bedreven in het maken van kleding voor haarzelf en haar 4 dochters.

Moeder Johanna met dochters voor de oude woning, 1959.
Het gezin Groen, ca. 1960.

Na het overlijden van moeder Johanna in 1976 worden de 4 dochters, door vererving, elk voor 1/10 mede eigenaar.
Als vader Goosen in 1979 komt te overlijden worden door de erfgenamen de bezittingen herverdeeld.
Via boedelscheiding en deling verkrijgen de twee jongste dochters gezamenlijk de eigendom. Vervolgens vindt in de jaren ’80 opnieuw een scheiding en deling plaats, waarbij de eigendom overgaat naar de jongste dochter.

De nog authentieke voorgevel van de boerderij in 2019, en schilderij van de fam. de Ruiter.

Bron: Historisch Centrum Overijssel, fam. Groen, fam. Kluiver, fam. G. van Ittersum.

Samensteller: M. Dijk